Op deze website zetten wij graag mensen uit de doelgroep in het zonnetje, die lokaal, nationaal of internationaal mooie dingen hebben bereikt. In deze editie spreken we met Flavio Silva Freire, designer, fashionblogger en creator van modeaccessoires onder de naam: ‘She’sDoneBy Flavio Silva’.
In de afgelopen zonnige periode was GayRotterdam regelmatig op de terrassen van Rotterdam te vinden. Daarbij hebben we het gezellige terras van Loge ‘90 natuurlijk niet overgeslagen. Op dat terras heeft Ton Groenewoud (recentelijk 61 geworden) in de zomer zijn ‘vaste’ plek, aan de hoge bierton die dienst doet als bartafel. Altijd tevreden kijkt de goedlachse en vriendelijke Ton voor zich uit, genietend van zijn biertje. En als wij hem nog een stapeltje voorzetten, vertelt hij honderduit. Over zijn coming out, over de ervaringen die hij opdeed in gaylife, en over de Rotterdamse scene van vroeger en nu. Voordat we het weten, hebben we weer een interessant portret te pakken.
Gert-Jan Verboom (1978) en Chantal van der Putten (1984) komen allebei uit Rotterdam en werken in hun vrije tijd beiden als redacteur voor GayRotterdam. Gert-Jan werkt verder voor Dona Daria en Chantal is voorzitter van Student Pride NL. Dona Daria, Student Pride NL en GayRotterdam hebben voor de campagne De Schaduwzijde van Coming Out Day de handen ineen geslagen. In dit interview vertellen ze over deze schaduwzijde met betrekking tot studie en werk.
Op deze website zetten wij graag mensen uit de doelgroep in het zonnetje, die lokaal, nationaal of internationaal mooie dingen hebben bereikt. In deze editie spreken we met Guido Leurs, schrijver, ontwerper, fotograaf (en wat eigenlijk niet?) van het eerste internationale reisboek over Rotterdam in het Engels: ‘Discover My City, Rotterdam’. Maandag 9 mei 2016 werd het eerste exemplaar van dit boek officieel overhandigd door Ted Langenbach.
‘Ik heb zelf tien jaar in Rotterdam gewoond', zeg ik. ‘En elke keer als ik langs het standbeeld ‘De verwoeste stad’ van Zadkine fietste, moest ik er toch even naar kijken.’
‘Waar heb je in Rotterdam gewoond?’, vraagt hij.
‘Kralingen en Noordereiland. Maar niet in het sjieke gedeelte van Kralingen hoor.’
Ik heb André van Duin aan de lijn. Het is donderdag 29 april, negen uur in de ochtend. Ik had hem om half negen een appje gestuurd. ‘Ik bel je om 10 uur voor het interview.’ Ik kreeg meteen antwoord terug. ‘Het mag ook eerder hoor.’
Vanavond – 4 mei – gaat André van Duin spreken tijdens de Nationale Herdenking op de Dam.
Ik wil in het kader van 4 en 5 mei heel graag even terug naar je jeugd. Rotterdam 1947. Je groeide op in een verwoeste stad.
‘Ja. Ik groeide op in de naweeën van de verwoesting, maar toch heb ik er geen vervelende herinneringen aan overgehouden. Ik herinner me de bouwputten. Dat we overal in, op en onder konden kruipen, dat we overal konden spelen en dat we zomaar zonder al te veel problemen fikkies konden stoken. En ik herinner me de enorme openheid van de stad. Alles lag open. Alles lag braak. Alles was bouwgrond.’
En nu sta je als vierenzeventigjarige man op vier mei voor het Nationaal Monument op de Dam, tegenover de koning en de koningin en een verder nagenoeg leeg plein. Wat doet dat met je?
‘Ik voelde me uiteraard enorm vereerd toen Gerdi Verbeet mij belde met de vraag of ik wilde spreken. ‘Een sympathieke man die een breed publiek aanspreekt en die door wat hij heeft gedaan en door wat hij nog steeds doet verschillende generaties met elkaar verbindt.’ Dat is mooi. Het is iets dat je maar eenmaal in je leven zult doen. Ik mag vijf, zes minuten een toespraak houden die ik zelf heb mogen invullen.
‘Ik ben nog steeds die gewone Rotterdamse jongen die vroeger stiekem fikkie stookte.’
Natuurlijk kijkt het comité 4 en 5 mei de toespraak na of er geen vreemde of onjuiste zaken instaan en of ik onbedoeld geen mensen schoffeer bijvoorbeeld, maar verder ben ik vrij in wat ik zeg. Er is mij verteld dat ik rustig moet spreken. Overigens is De Dam niet helemaal leeg. Er zullen in totaal ongeveer honderd mensen aanwezig zijn die net als elk jaar kransen en bloemen namens verschillende organisaties zullen neerleggen.’
Wat roer je aan in je toespraak?
‘Van Rotterdam gaat het via de tewerkstelling van mijn vader in Duitsland en het Homomonument bij de Westerkerk naar de boodschap dat we blij mogen zijn dat we in Nederland wonen. Het is een serieuze aangelegenheid die een serieuze toespraak behoeft. Daar kan geen ruimte voor grappen zijn. Dus toen iemand mij vroeg of ik mijn toespraak misschien met grappen zou larderen, was het antwoord: ‘Nee, natuurlijk niet.’’
De punt van de roze driehoek van het Homomonument die in het water van de gracht ligt, wijst naar het Nationaal Monument op de Dam. Je bent homoseksueel, en op het moment dat je op de Dam staat, raak je als het ware de punt van de roze driehoek aan.
‘Ja. Ik ben me daar ook erg bewust van. Het wordt voor mij ook de eerste keer dat ik vier mei op de Dam aanwezig ben. Ik ga elk jaar naar het Homomonument om daar vier mei te gedenken. Die plek voelt toch als de plek waar ik op dat moment moet zijn. Daar worden ook elk jaar toespraken gehouden en kransen gelegd. Daar wordt ook herdacht. Daar wil ik graag bij zijn.’
Je bent – terecht – een alom gerespecteerd artiest en een uiterst sympathieke man. Je bent – met alle respect – meer de nationale knuffelopa dan de éminence grise van het regenboogactivisme.
‘Natuurlijk zijn de LHBT+-geschiedenis en LHBT+-emancipatie een beetje aan mij voorbijgegaan, net zoals het homo-uitgaansleven, omdat ik in die jaren drukdoende was met mijn carrière. Ik heb nooit op de barricades gestaan, nee, maar ik heb mijn homoseksualiteit ook nooit ontkend. Ik ging het onderwerp niet uit de weg.
Tot aan zijn overlijden kwamen Martin en ik overal samen. Het verbaast mij oprecht dat er nog steeds mensen zijn die zeggen: ‘Huh? Van Duin homoseksueel?’ Nee, ik ben geen Benno Premsela, Gerard Joling of Gordon, maar ik ben ook zeker niet in de kast gebleven.’
Het Algemeen Dagblad noemde je in 2017 ‘ruim een halve eeuw Nederlands grootste volkskomiek.’ Ik heb vanmorgen vroeg nog eens ‘Voor altijd’ bekeken, het lied van Danny Vera dat je voor Martin bij ‘Matthijs gaat door’ zong. Ergens door je leven heen is er iets veranderd. Je zou als komiek dertig jaar geleden waarschijnlijk nooit uitgenodigd zijn geweest voor de toespraak die je vier mei gaat uitspreken. Van volkskomiek naar de meest geliefde en hoogst gewaardeerde allround artiest van Nederland. Van ‘bloemkolen’ naar ‘Heel Holland bakt’. Is dat een proces, of sta je op een dag op en denk je: ‘Ik hang de fluitketel aan de wilgen?'
'Na vijftig jaar denk je ‘Ik wil wel eens wat anders’, dus toen Joop van den Ende aan mij en Kees Hulst voorstelde om ‘Sunshine Boys’ op de planken te brengen, zei ik meteen ja. Toen vervolgens Jan Slagter van Omroep Max mij benaderde voor ‘Heel Holland bakt’ zullen er vast mensen geweest zijn die gedacht hebben: ‘Oh jee, nu wordt het natuurlijk taarten smijten’, maar dat is uiteraard nooit onze bedoeling geweest.
Toch was dat in het begin lastig manoeuvreren, zeker na een grootheid als Martine Bijl. Ik ben heel voorzichtig begonnen. Mensen moeten de gelegenheid krijgen je als presentator te accepteren en ik moet de gelegenheid krijgen in die rol te groeien. Dat is gelukt. En daar zijn weer andere soortgelijke programma’s uit voortgekomen. ‘Heel Holland bakt Kids’ en ‘Heel Holland bakt de Herkansing’.
Maar ik ga ook het programma ‘Van Duin op de Volkstuin’ maken. Onder druk van de stadsuitbreiding wordt de volkstuin nogal eens bedreigd en ik was benieuwd naar de verhalen van de volkstuinbezitter. Dat zijn prachtige portretten van een enorme diversiteit, echt een enorme bagage aan verhalen. Prachtig. Ik ga in het Spoorwegmuseum in Utrecht een programma maken over modeltreinen. Een jongensdroom die uitkomt.
‘Het verbaast mij oprecht dat er nog steeds mensen zijn die zeggen: ‘Huh? Van Duin homoseksueel?’
Voor komende Kerstmis ga ik voor een tv-programma bij Omroep Max de rol van ‘Scrooge’ spelen. En naar aanleiding van mijn optreden bij ‘Matthijs gaat door’ met het lied ‘Voor altijd’ van Danny Vera, ben ik met Danny bezig met een Franstalig repertoire. Een album met vertaalde Franse chansons. Vertalingen van Aznavour. Dat zou mooi zijn. Al is Aznavour vaak wel triest.’
Het Franse chanson is iets anders dan de Duitse schlager.
‘Dat kun je wel zeggen, ja.’
Ik kan je de vertalingen van de Franse zangeres Barbara sturen. (*)
‘Graag!’
Het valt me nu weer op hoe benaderbaar je bent. Ik herinner me jou van zo’n vijftien jaar geleden toen ik op vrijdagmiddag wel eens in café De Pieper in Amsterdam kwam en jou en Martin daar ontmoette. Mijn hondje zat al snel op jouw schoot omdat je hem plakjes worst voerde.
‘Leeft je hondje nog?’
Nee, die is drie jaar geleden op bijna achttienjarige leeftijd overleden.
‘Ja, Martin en ik kwamen op vrijdagmiddag graag in De Pieper, samen met presentator Fred Oster en actrice Duck Jetten, ja. Gezellig.’
Toen ik een keer met mijn toenmalige vriend en mijn beginnend dementerende schoonmoeder op het terras zat en mijn schoonmoeder er maar niet over uit kon dat jij naast haar zat, vroeg mijn vriend of hij een foto van jou en zijn moeder mocht maken. Dat was geen enkel probleem.
‘Nee. Dat is het voor mij nooit. Als bekende Nederlander word je natuurlijk een beetje gemeengoed. Dat mag ook. Als ik terugdenk aan mijn idolen – Tom Manders, Tommy Cooper – dan weet ik nog hoe leuk ik het vond om deze mensen te ontmoeten en te mogen spreken. Vroeger was het een handtekening en tegenwoordig is het een fotootje. Het kost nauwelijks tijd en het doet groot plezier dus ik heb daar geen enkele moeite mee. Ik ben wars van sterallures en statusgevoeligheid. Ik ben nog steeds die gewone Rotterdamse jongen die vroeger stiekem fikkie stookte.’
En die nu op vier mei op de Dam het land mag toespreken.
‘Ja. En die nu op zijn vierenzeventigste op vier mei op de Dam het land mag toespreken.’
Zie ook: www.4en5mei.nl
(*) Barbara was de artiestennaam van Monique Andrée Serf (Parijs, 9 juni 1930 – Neuilly-sur-Seine, 24 november 1997). Ze was een Franse zangeres, tekstschrijver en componist van Joodse komaf. Beroemde liederen van haar zijn onder andere L’aigle noir, Nantes en La solitude. De vertalingen van haar liederen zijn tot stand gekomen in samenwerking met Jeroen de Beer.
Dit artikel verscheen eerder op de website van De Gaykrant.
Het stuk ‘Four Drags and a Funeral’ wordt sinds 2016 opgevoerd en heeft sindsdien gezorgd voor uitverkochte zalen en lovende recensies. Na een landelijk tournee en tientallen uitverkochte voorstellingen in 2017 en 2018 besloot het team om te stoppen met het opvoeren van de voorstelling. Echter, naar aanleiding van grote vraag van zowel theatermakers als het publiek is medio 2019 besloten om ‘Four Drags and a Funeral’ in 2020 toch weer onder de mensen te brengen - en terecht.
Op Goede Vrijdag om 10:30 heb ik het plezier gehad om met Hans Goes te mogen videobellen over ‘Four Drags and a Funeral’ (vanwege de coronamaatregelen hebben we helaas niet in persoon kunnen afspreken). Hans Goes is een vrolijke, intelligente man met een uitstekend gevoel voor humor. Hij vertolkt dan ook de rol van drag queen Lucinda St. John. Daarnaast heeft zijn productiehuis ‘De Verbinding’ het stuk geproduceerd.
Ik heb enorm genoten van het gesprek met Hans. Lees hieronder verder en je zult begrijpen waarom.
De titel doet weliswaar denken aan ‘Four Weddings and a Funeral’, maar dit toneelstuk zou niet meer kunnen verschillen van de film. Het stuk – geschreven door Jos Ahlers – zou volgens de oorspronkelijke planning in mei theater ‘t Kapelletje in Rotterdam aandoen.
Helaas zijn de geplande voorstellingen vooruit geschoven door de coronamaatregelen. Maar gelukkig hoeven we niet al te lang te wachten. ‘Four Drags and a Funeral’ wordt namelijk op 15 oktober in Rotterdam in ‘t Kapelletje opgevoerd. Om ervoor te zorgen dat jullie toch al een beetje kunnen genieten van dit eigenzinnige stuk, hierbij een lekker voorproefje!
Hans vertelt mij enthousiast het unieke verhaal van dit stuk. Een groep van 5 drag queens – 3 van in de 50 en 2 jonge broekies van in de 20 – staat centraal. Zij organiseren geregeld theatrale bingo-avonden in verschillende cafés in Rotterdam. Op een bepaald moment overlijdt een van de groepsleden, namelijk Walter. Hij wordt begraven in zijn streng gelovige geboortedorp in Zeeland – Biggekerke – van waaruit hij jaren geleden naar Amsterdam verhuisde.
Zijn vier vrienden zijn niet uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de uitvaart, maar ze besluiten om naar Biggekerke te rijden om een belofte na te komen. De vijf drag queens hadden namelijk met elkaar afgesproken dat ze ervoor zouden zorgen dat ze bij overlijden niet als man de kist ingingen maar in drag. Walter ligt nu in de kerk echter opgebaard als man. De vier nemen dan ook een road trip naar Biggekerke om te zorgen dat Walter het graf alsnog ingaat als vrouw. Hun eerste taak bij aankomst: inbreken in de kerk.
Ik heb geboeid naar Hans geluisterd en toen zei hij: “En dan begint het stuk.” Komt er nog meer dan? Ja ja, dit was slechts de inleiding.
Op een gegeven moment tijdens de inbraak komt namelijk de moeder van Walter midden in de nacht de kerk inlopen, terwijl de vier drag queens Walters laatste wens naleven. Op dat moment ontspint het drama zich en komt het publiek er langzamerhand achter waarom moederlief in de kerk is en waarom haar zoon het huis uit was gegaan. Wat er volgt is anderhalf uur van intense, hilarische, ontroerende en aangrijpende interacties tussen de moeder van Walter en de vier drag queens en tussen de drag queens onderling (generatie- en cultuurbotsingen).
Daarnaast wordt er in ‘Four Drags and a Funeral’ uitgebreid aandacht besteed aan de vraag of familie nou op basis van bloed en geboorte wordt bepaald of dat je jouw familie kunt kiezen. Dan behoren vrienden tot jouw zelfgekozen familie. Ook komen de strijd om jezelf te zijn en de rol die religie in dit specifieke geval hierbij speelt, uiteraard ter sprake waardoor de queens Walter ook beter begrijpen.
Het gaat weliswaar af en toe hard tegen hard, maar door de discussies die op het toneel worden gevoerd komen de personages dichter bij elkaar. Zo wordt er een balans bereikt waarbij ruimte is voor ieders identiteit.
Soms gaat het er zo heftig aan toe, dat de drag queens het begrijpelijk even niet trekken en een ontspanmoment nodig hebben. Op deze momenten gaan de lichten aan in de zaal en wordt het publiek onderdeel van de voorstelling. Er wordt namelijk een potje gebingood! Het publiek heeft bij entrée een bingokaart en pen gekregen om mee te kunnen doen. Bovendien zijn er echte prijzen te winnen.
Hans vertelt mij hoe fantastisch het is om te zien dat het publiek het bingospel serieus neemt en actief meespeelt. Het stuk bevat in totaal 5 bingo momenten die tevens dienen als moment om meer te weten te komen over het karakter van iedere drag queen. Tijdens elke ronde krijg je namelijk ieders individuele verhaal te horen.
Maar deze bijzondere drag queens begrijpen ook dat wij – de thuisblijvers en zelfisolators – juist op korte termijn ontspanning nodig hebben. Daarom kun je a.s. zaterdagavond 25 april online live bingo-en onder begeleiding van twee van de dames zelf!
Weliswaar komen er heftige thema’s en situaties aan bod in ‘Four Drags and a Funeral’, maar het stuk is bij uitstek een feel-good voorstelling met zang, dans en playbacken. Als publiek wordt je binnen een paar seconden van de ene emotie naar de andere geslingerd, en van het ene uiterste naar het andere. Van schaterlachen naar gesnik.
Het stuk is zonder meer ontroerend te noemen. Een deel van het publiek heeft begrijpelijkerwijs dan ook behoefte om na afloop even te blijven zitten om bij te komen van de emotionele achtbaan. Sommigen komen ook nog even naar de spelers toe om te vertellen dat ze zich herkennen in de thema’s en personages. Hans vertelt mij dat ze tijdens het touren erachter zijn gekomen dat met name transgenders in het publiek zichzelf herkennen in het verhaal. Dat neemt overigens niet weg dat ‘Four Drags and a Funeral’ universele thema’s bestrijkt die het overgrote heteroseksuele publiek dan ook aanspreken.
Je weet nu iets meer over het verhaal achter dit schitterend stuk, maar we mogen de 4 larger-than-life drag queens natuurlijk niet vergeten voor te stellen.
Je zult begrijpen dat we niet uitgepraat kunnen raken over de fantastische drag queens. Maar om niet teveel weg te geven houden we het bij een korte introductie van de vier die centraal staan in ‘Four Drags and a Funeral’.
De drag queens heten gezamenlijk ‘The Beaver Sisters’ en bestaan uit de volgende personages.
Lucinda St. John is vrij truttig. Haar outfit en accessoires zijn allen rood/wit gestippeld: haar jurk, schoenen, handtas en pruikentas. Verder draagt ze een Marilyn Monroe pruik en is vrij ouderwets te noemen. Haar primaire reden om drag queen te worden was om in haar levensonderhoud te voorzien.
Dan hebben we Annie M.G. Schmudt die vieze kinderboeken schrijft. Ja, echt.
Multipe Joyce is een van de jongere drag queens. Ze is slimmer dan je denkt en is echt een jonge spring-in-‘t-veld.
Tot slot is er Poca Handtas. Een jonge, grote gast met een baard, borsthaar en in volle glorie te bewonderen in een strak jurkje.
Wat mij tijdens het gesprek met Hans vooral bezig hield was hoe je nou in hemelsnaam zo’n origineel verhaal op deze pakkende wijze kunt neerzetten. Gelukkig kon Hans mijn nieuwsgierigheid bevredigen door mij iets te vertellen over de ontstaansgeschiedenis van ‘Four Drags and a Funeral’.
Een aantal jaren geleden wilde een groep Amsterdamse drag queens een musical over hun leven maken. Op een gegeven moment is Jos Ahlers – toneelschrijver en echtgenoot van Hans – terecht gekomen bij het stuk. Hij heeft toen het concept met de Amsterdamse groep besproken. Op een gegeven moment hebben de Amsterdamse drag queens zich gerealiseerd dat toneel toch wel iets anders is dan karaoke of een theatrale act. Ze hebben toen besloten om niet verder te gaan met het stuk.
Uiteraard vonden Hans en Jos het heel jammer dat het project niet doorging. Daarom hebben ze toen besloten om het zelf te bewerken en zijn ze op zoek gegaan naar acteurs voor hun stuk. Ze hebben er bewust geen musical van gemaakt, maar een feel-good dramedy. Bovendien is de bezetting minimaal. Het stuk telt slechts 5 spelers: 4 mannen en 1 vrouw die de moeder van Walter speelt.
Wij zijn in ieder geval heel blij dat Hans en Jos toch verder zijn gegaan met het project. En niet zo’n klein beetje ook.
Hans speelt al ongeveer 20 jaar toneel – oorspronkelijk als hobby. Nu is hij al sinds 5 jaar professioneel producent bij productiehuis ‘De Verbinding’. Hans vertelde mij dat hij ontzettend geniet van de reacties van het publiek bij het zien van de voorstelling: “De reacties zijn heel mooi. We snijden op een vrolijke manier een serieus onderwerp aan. Het leven is ingewikkeld en ik vind het mooi dat mensen blij worden van het stuk, ervan genieten en erdoor worden geraakt. Daar ben ik echt trots op. Daarnaast is het stuk voor iedereen, niet alleen voor mensen uit de LHBTI+-community. En natuurlijk is het geweldig om te voelen dat het publiek van de verschillende personages gaat houden, zelfs van de moeder!”
Wij kunnen in ieder geval niet wachten totdat we in het theater volop van ‘Four Drags and a Funeral’ kunnen genieten. Na de periode zelfisolatie en onzekerheid die we met zijn allen ondergaan, is dit stuk precies wat we nodig hebben.
Zet 15 oktober dus in je agenda en reservereer alvast je kaartjes. Uit ervaring weten we dat de voorstelling binnen no time is uitverkocht dus wees er snel bij! Ik heb in ieder geval al gereserveerd.