De homoambassadeurs gingen een aantal jaren terug op bezoek bij schooldirecties. Om te zien hoe zij omgingen met diversiteit. Zo stonden Hugo Bongers en ik een keer op de stoep bij een groot bakstenen schoolgebouw. Er werd opengedaan door een conciërge met een witte bril. “Dag, ik ben Karel. U komt voor de directeur? Loopt u maar met mij mee.”
Dat was nog eens een vriendelijke, duidelijke en efficiënte ontvangst. Duidelijk ook, want wij voelden ons gelijk thuis als homoambassadeurs. Niet alleen vanwege de witte bril, maar ook verder spraken kleinigheden voor zichzelf. Karel wás ook vooral zichzelf. Het gesprek met de directeur en een vertrouwenspersoon uit het lerarenkorps verliep in een goede sfeer. De school staat in een deelgebied met overwegend bewoners met een migratieachtergrond’. Ik citeer uit het verslag van dit gesprek: “Uitgangspunt van het directiebeleid is ‘handhaven van de balans’. De grote verscheidenheid van culturen op de school is een risico. Alles is erop gericht een goede balans tussen culturen, godsdiensten en etniciteiten te handhaven. De directie moet waakzaam zijn, adequaat reageren en extremen eruit halen.” Volgens de directie slaagde men daar redelijk goed in. Allerlei voorbeelden van goede resultaten, oplossingen en gebluste brandjes passeerden de revue.
Mij is vooral bijgebleven dat er in een les over homoseksualiteit gesproken werd. Daarbij vond een aantal jongens van de tussenleeftijd dat ‘die allemaal op een boot moesten worden gezet naar een ver eiland of zoiets’. “Maar wat doen we dan met Karel?” “Neen, Karel niet natuurlijk; Karel is van ons”, luidde het bijna verontwaardigde antwoord. Dat vonden wij een mooi statement bij het slot van ons gesprek. Karel met de witte bril begeleidde ons weer naar buiten. In het verslag staat daarover: “Bij het afscheid meldt de duidelijk homoseksuele conciërge dat leerlingen ‘altijd bij hem komen uithuilen als er iets mis is gegaan.”
Ik ben voor een standbeeld voor onze ‘Karels met de witte bril’.