Ik zat nog op de Lagere School (zo heette dat toen) toen ik al ademloos naar de ‘grote jongen’ verderop in onze straat keek. Hij had een brommer, sterker nog, hij sleutelde eraan en droeg ook nog een leren broek. Hoe dat kan, als jongen van rond de 10 al een hang naar motoren, motorrijders en de bijbehorende outfit, dat moet een psycholoog mij nog maar eens uitleggen. Feit is dat het mij sinds die tijd niet heeft losgelaten.
Op de middelbare school was ik jaloers op de binken die op een Puch met verhoogd stuur het schoolplein op reden. Ik moest mij behelpen met een buikschuiver van een oudere broer. Alle reden dus begin jaren ’80 om een forse inhaalslag te maken. Samen met vriend Carel kochten we een motor. Die stond beneden in de kelder. Carel had een rijbewijs en ik reed mee achterop. Van een arme student had ik een leren motorpak met Italiaanse strepen overgenomen.
Maar achter op de buddyseat: dat was het niet. Dus rijlessen bij Bastinck en rijbewijs A gehaald. Daarmee werd het tijd voor de grote stap naar een eigen motor. Dat werd uiteindelijk een Moto Guzzi California III i.e., bijpassend bij het Italiaanse motorpak. De proefrit staat me nog bij: je zit er heel breed op, na het starten schudt het V-blok tussen je benen heen & weer en gaan er genotstoten vanuit het middenrif omhoog. En het mag natuurlijk niet, maar het is zo kicken als je bij het stoplicht als eerste de auto’s naast je het nakijken geeft. Ook weer voer voor die psycholoog, maar het is nu eenmaal zo.
In je eentje op pad is niet zo heel spannend. Het wordt natuurlijk pas echt leuk met andere motorrijders, bij voorkeur met eenzelfde fancy wat de (k)lederdracht betreft. In Rotterdam bestond toen de MSR (Motor Sportclub Rotterdam). Dat was toen nog heel geheimzinnig met ballotage van drie handtekeningen, aspirant-lidmaatschap en een vuurdoop in een ledenvergadering. En, ja, er waren ook heel veel leden zonder motor.
Kees Vrijdag (eigen archief)
Dat mocht de pret niet drukken: besloten clubavonden in de kroeg, toertochten Oranjerallyes door Holland en bikeruns door heel Europa. Daarbij trokken we gezamenlijk op met de ‘zusterclub’ MSA, uit Amsterdam. Die was nou eenmaal, uit de ‘Gay Capital of Europe’, aanmerkelijk groter. En zij bestond al langer. Al zo lang zelfs dat ze op 30 oktober hun 50-jarige jubileum vieren. Reden voor mij, als ex-MSR-voorzitter, net als 20 jaar terug, weer ‘Tulpen uit Rotterdam’ te gaan brengen. Toen hadden we 30 oranje tulpen met een lichtje erin in een motorhelm gestoken. Soms bedenk je hele lelijke dingen….
Inmiddels hebben we op de 40ste verjaardag van de MSR de stekker eruit getrokken, de vereniging opgedoekt en de clubkas ‘leeggezopen’. Dat brengt me op de vraag: zijn er nog jongens die naar ‘die grote jongen’ verderop in de straat, sleutelend in zijn leren broek, kijken? En vinden die hun motormaten, leermakkers en fetisjkameraden 1 op 1 online? Of zou er nog een club, een kroeg en plek met toffe vrienden voor ze zijn?